Maar Jezus nederbukkende, schreef met de vinger in de aarde. (Johannes 8:6)
Wat zou de Heere toch geschreven hebben in de aarde? Welke woorden stonden er? Of stonden er geen woorden? Er is al door velen naar geraden. Maar gissen is missen. We zullen het nooit weten. De evangelist Johannes heeft het niet opgeschreven. Het kan goed zijn dat hij ook niet wist welke woorden de Zaligmaker daar met Zijn vinger in het zand schreef. Maar Zijn schrijven had wel uitwerking!
Net als wij, hebben de mensen toen hun halzen uitgerekt om te kunnen zien wat Hij toch schreef. Ze tuurden en duwden elkaar aan de kant, maar zagen niet veel. Ze zagen enkel de Heere die iets schreef. En dat was juist de bedoeling van de Heiland. Zo-even waren alle ogen niet op Hem gericht, maar op een vrouw. Angstig en met neergeslagen ogen stond ze tussen al die mannen. Ieder keek naar haar. Ze was in de val gelopen, ze hadden haar meegesleurd en midden op straat te kijk gezet. ‘Meester, deze vrouw is op de daad zelf gegrepen, overspel begaande. Mozes heeft ons in de wet geboden zo iemand te stenigen. Gij dan, wat zegt Gij?’ Niet dat deze huichelaars begaan waren met Gods recht. Ze hoopten slechts dat ze de Heere konden pakken op Zijn woorden.
Maar Jezus bukt neer en schrijft met de vinger in de aarde. En door dit te doen, geschiedt er genade aan deze vrouw. De meedogenloze ogen die net nog op haar gericht waren, volgen nu de vinger van Christus. De nieuwsgierige omstanders zien niet meer haar, maar Hem. Zo begint Jezus haar smaad van haar af te nemen. Hij treedt als Plaatsvervanger op. Hij stelt Zich Borg voor haar en neemt haar schande over.
Pas na lang aandringen neemt Christus het woord. En met één zin zet Hij niet de vrouw, maar de beschuldigers te kijk: ‘Wie van u zonder zonde is, werpe eerst de steen op haar.’ Hoe is het mogelijk! Zij die eerst naar de vrouw keken, en toen naar Jezus vinger, kijken nu elkaar aan. De een na de ander druipt af. Zo gaat de Zaligmaker voort met Zijn verlossingswerk voor deze schuldige vrouw. En weer schrijft Hij verder in de aarde.
Als de laatste aanklager weg is, richt Jezus zich op. De menselijke beschuldigers zijn verdwenen. Maar de Goddelijke aanklacht is daarmee nog niet vereffend. Zij heeft gedaan wat kwaad is in Gods ogen. Zou Christus half werk doen? Dat heeft Hij nog nooit gedaan. Hij vergeeft genadig haar schuld en opent een nieuwe toekomst voor haar: ‘Ik veroordeel u ook niet. Ga heen en zondig niet meer.’ De zwarte bladzijden van haar leven worden uitgewist, alsof ze slechts in zand geschreven waren!
Laat deze geschiedenis ons moed geven als wij God moeten ontmoeten, maar niet kunnen ontmoeten. Er is een Zaligmaker! Hij nam de schaamte van haar over, Hij liet de beschuldigers afdruipen, Hij sprak haar vrij en wees haar een nieuwe toekomst. Als Hij dit wilde doen voor haar, zou Hij dit dan ook niet willen doen voor u die met berouw tot Hem komt? Dat is toch de boodschap van het kruis: ‘Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen; en onze smarten die heeft Hij gedragen; Hij is om onze overtredingen gewond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een ieder naar zijn weg. Maar de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.’ (Jesaja 53). Wijst Hij uw zonde aan? Ga dan niet bij Hem weg, maar blijf net zolang voor Hem staan tot Hij u vrijspreekt en een nieuw leven geeft.